In 2011 publiceerden de aan het Haukeland Universiteitsziekenhuis van Oslo verbonden artsen Oystein Fluge en Olav Mella de resultaten van de gevolgen van behandeling met Rituximab van patiënten die zowel aan kanker als aan ME leden. Het deed veel stof opwaaien, omdat tweederde van de ME-patiënten een aanzienlijke tijdelijke vermindering van ME-klachten liet zien. Uit de studie bleek, dat B-lymfocyten een cruciale rol spelen bij het in stand houden van de symptomen van ME.

De klinische resultaten laten een 3 tot 8 maanden durende afname van B-lymfocyten zien, wat een vermindering geeft van antistoffen die actief zijn bij het auto-immuun proces.

Daarnaast werden door hen in 2011 ook analyses uitgevoerd van vijftig cytokines uit bloedmonsters, die zij vóór de behandeling van patiënten afnamen. Die analyses zullen als basis worden gebruikt om de resultaten van de behandeling te kunnen vergelijken, als de registratie van afname aan B-lymfocyten is voltooid.

Verder zijn zij begonnen de gen-expressie in lymfocyten te meten na een zorgvuldig gestandaardiseerde fysieke belasting van patiënten met lichte tot gematigde ME. Anders dan normaal vond er een snelle verandering plaats van gen-activiteit na inspanning bij bepaalde genen van ME-patiënten. Overigens wordt deze techniek tevens toegepast bij patiënten met mononucleosis ofwel Epstein-Barr virus (beter bekend onder de naam ziekte van Pfeiffer; een infectie die vaak het ontstaan van MEcvs triggert).

De opsporing van een lichaamseigen antilichaam kan potentieel belangrijk zijn als
marker voor de diagnose ME, en kan bovendien prognostisch zijn voor wie baat zou kunnen hebben bij een interventie om het aantal B-lymfocyten te laten verminderen. (b.v. door toediening van rituximab).

Tot zover een roerig 2011 in Oslo, al is niet alles hier aangeroerd.

Maar het verhaal gaat door…



Zoals eerder vermeld tonen hun studies aan dat tweederde van de onderzochte ME-patiënten een positieve reactie vertoont op het gebruik van rituximab middels afname van het aantal B-lymfocyten, waardoor de hypothese wordt geopperd dat ME/cvs een auto-immuunziekte is.
Niettemin kwamen zij ook tot de conclusie dat bij een derde van de door hen onderzochte ME-patiënten geen vermindering van de B-cellen activiteit optrad.
Een alternatieve behandeling kan het gebruik van TNF-remmers zijn zoals etanercept (merknaam Enbrel ). Enbrel bindt zich aan de cytokine TNF-alfa. Er zijn echter nog maar weinig wetenschappelijke studies over de werking van Enbrel bij ME. Al eerder is aan het gebruik van TNF remmers gedacht.

Zie bijvoorbeeld: http://chronicfatigue.about.com/b/2008/01/07/17.htm
en http://neuro.psychiatryonline.org/article.aspx?articleid=103214 

Enbrel kan het risico op infecties en paradoxale activiteiten van het immuunsysteem verminderen. Dit soort middelen worden reeds toegepast bij b.v. reumatoïde artritis (“reuma”, ook een auto-immuunziekte) met acceptabele bijverschijnselen.

Het door de Fluge en Mella gevonden effect bij zes patiënten en individuele patiëntengeschiedenissen zijn niet gepubliceerd.

Enbrel kan het risico op ontstekingen verminderen en belemmert verstoringen van het immuunsysteem. Fluge en Mella willen hun team een jaar lang Enbrel laten toedienen aan vijftien patiënten met matige tot zware ME, waaronder patiënten die niet reageerden op de behandeling met Rituximab. Daarna zullen de resultaten in goed bekend staande medische tijdschriften worden gepubliceerd.

Onderbouwing van keuze van gegevens en methode

De kankerafdeling van het Haukeland Universiteitsziekenhuis verrichtte in samenwerking met de afdeling neurologie klinische onderzoeken om de afname van het aantal B-lymfocyten te bepalen bij het gebruik van Rituximab, een monoklonaal anti-CD 20 antilichaam, tegen de symptomen van ME. Er werd eerst een pilot-studie gedaan met drie patiënten en vervolgens een dubbelblinde placebo-gecontroleerde en gerandomiseerde studie met dertig patiënten.

De hypothese is dat ME, waaraan vaak een infectie voorafgaat, een vorm van auto-immuum ziekte kan zijn. Dit omdat het effect van een behandeling met Rituximab overeenkomt met bijvoorbeeld het effect bij reumatoïde artritis. Ook overgewicht bij vrouwen, een bewezen genetische aanleg en het voorkomen van andere auto-immuun ziekten in de familie suggereren een mogelijke auto-immune pathogenese.

Geen genezing door Enbrel

Enbrel zal eventueel een auto-immuun aandoening niet genezen, maar is daarentegen wel effectief als symptoombestrijder. De werkzame stof, etanercept, verbindt zich met TNF en verhindert het TNF om zich te verbinden met receptoren aan de oppervlakte van cellen, waardoor de met TNF verbonden cellulaire respons wordt geremd. Systematisch toegediende IL-6 en TNF kan bij mensen een inflammatoire respons geven, inclusief ernstige uitputting.

Enbrel heeft mogelijk meer bijwerkingen dan Rituximab, en houdt wat meer verband met infecties en paradoxale verstoringen van het immuunsysteem. Er is geen toxisch profiel bekend van Enbrel bij ME. Men wil zoals gesteld de behandeling met Enbrel een jaar lang toepassen bij vijftien patiënten met matige tot zware ME.

Bronnen:
https://listserv.nodak.edu/cgi-bin/wa.exe?A2=ind1205a&L=co-cure&F=&S=&P=24899 
https://listserv.nodak.edu/cgi-bin/wa.exe?A2=ind1205a&L=co-cure&F=&S=&P=24214

Antigeen lichaamsvreemde stof, meestal een eiwit, dat het vermogen bezit om in het lichaam antistoffen op te wekken en er een binding mee aan te gaan.

B-lymfocyt of B-cellen, afkomstig uit de lymfoïdale stamcel in het beenmerg. Deze cellen ontwikkelen zich en rijpen door antigeen gestimuleerd tot (bloed)plasmacellen.

Cytokinen worden o.a. geproduceerd door lymfocyten. Een cytokine is een polypeptide (keten aminozuren) dat biologische signalen van cel tot cel kan doorgeven. Ze vormen met andere stoffen een complex dat voor biologische afweerreacties zorgt

Lymfocyt is een bloedcel die onderdeel vormt van witte bloedcellen, en vooral in lymfeknopen wordt gemaakt. Er zijn T- en B-lymfocyten. Een teveel aan lymfocyten komt bv voor bij infectieziekten, maar ook bij leukemie. Bij AIDS wordt de T4-lymfocyt aangetast door het HIV-virus.

Monoklonaal: afkomstig van ‘één kloon’. Een monoklonale reactie is bv een immuunreactie waarbij slechts één kloon van plasmacellen tot de productie van antilichamen wordt aangezet.

IL-6, Interleukine-6. Interleukinen zijn een groep eiwitten die als boodschapperstof werken tussen de leukocyten of witte bloedcellen, ook in allerlei cel- en orgaansystemen. Zij stimuleren T-lymfocyten, activeren B-lymfocyten en regelen de celgroei. De immuniteit loopt gevaar wanneer de productie van interleukinen door een antigeen wordt verhinderd.

Rituximab: een geneesmiddel dat bepaalde witte bloedcellen (de B-lymfocyten) tijdelijk uit-schakelt. Deze B-lymfocyten maken deel uit van het afweersysteem. Het zijn verdedigers tegen ongewenste infecties. Ze spelen ook een rol bij verschillende auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis en SLE. Bij deze ziekten kan er sprake zijn van een overmatige acti-viteit van de B-lymfocyten. Vermindering van het aantal B-lymfocyten kan daarom de ziekte tot rust brengen.

TNF of tumornecrosefactor. Necrose is versterf.