Samenwerking Harvard Medical en Stanford om ME/CFS een halt toe te roepen
23 mei 2018 (Los Angeles, CA) - De Open Medicine Foundation (OMF) kondigt de financiering met 1,8 miljoen dollar aan van de vestiging van een nieuw samenwerkend ME/CVS researchcentrum aan de Universiteit van Harvard, in de aan de Harvard Medical School verbonden ziekenhuizen waaronder het Massachusetts General Hospital (MGH), het Brigham and Women’s Hospital en het Beth Israel Deaconess Medical Center.
De OMF is wereldleider in het financieren van research naar genezing van myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/CVS) en investeerde de afgelopen zes jaar meer dan 13 miljoen dollar om een wetenschappelijke doorbraak te versnellen. Gesticht door CEO/voorzitster Linda Tannenbaum nadat haar dochter ME/CVS ‘kreeg’, oogstte de OMF onlangs veel media-aandacht toen zij vijf miljoen dollar ontving van het Pineapple Fund dat een anonieme bitcoin-investeerder opzette.
Het nieuwe centrum aan Harvard zal worden geleid door Ronald G. Tompkins, MD, ScD, en Wenzhong Xiao, PhD, beide van de Universiteit van Harvard en leden van de wetenschappelijke adviesraad van de OMF, en er is onderlinge samenwerking met het door Ronald W. Davis, PhD, geleide ME/CFS Collaborative Research Center aan de Universiteit van Stanford, dat eveneens door de OMF wordt gefinancierd. Drie Nobelprijswinnaars alsmede hoog aangeschreven wetenschappers en clinici van over heel de wereld maken deel uit van OMF’s non-profit wetenschappelijke adviesraad.
Dit nieuwe ME/CFS Collaborative Research Center van Harvard dient tweeërlei doel. In de eerste plaats een fundamenteel researchdoel: het verzamelen van moleculaire data van spier- en ander door ME/CVS aangedaan weefsel. Studies zullen onder andere evaluatie behelzen van spierbiopten van patiënten vergeleken met die van controles in het licht van genomica, proteomica en ultrastructurele analyse. Dr. Tompkins heeft uitgebreide ervaring met zulke analyses van weefsels van patiënten met ernstige brandwonden. Hij kan spierbiopsieën en mogelijk biopsieën van andere soorten weefsel verrichten en zo de research heel erg verbreden. Die behelsde tot dusverre vooral de analyse van bloedcellen. Eén aspect van dit nieuwe werk is onderzoek naar de oorzaken van post-exertionele malaise (PEM).
Het tweede doel is de vestiging van een Clinical Trials Netwerk ter facilitering van klinische studies in meerdere centra tegelijk naar mogelijk effectieve behandelingen van ME/CVS. De klinische bronnen van het Massachusetts General Hospital onder Ron Tompkins zijn enorm, waardoor het een bij uitstek geschikte locatie is om toezicht te houden op klinische studies en die zelf ook uit te voeren. Het is een uitgelezen kans om maatstaven en een infrastructuur te bepalen voor grondige klinische trials.
De OMF financiert daarnaast de uitbreiding van zijn Stanford Data Center met data uit de studie onder ernstig zieke patiënten (SIPS) ten einde alle gegevens te beheren van de Collaborative Research Centers van Stanford en Harvard, alsook die van andere door de OMF gefinancierde research. Momenteel zijn de klinische resultaten van de SIPS-studie via toegang tot de website van de OMF al beschikbaar voor researchers. Dit uit te breiden datacentrum zal researchers snelle toegang verschaffen tot een enorme hoeveelheid researchdata.
Mail voor interviews en verdere informatie naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. van de OMF.
Het nut van cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie als behandeling voor ME/CVS is niet bewezen en dus niet evidence based
Het Amerikaanse Agency for Healthcare Research and Quality (AHRQ) welke de toezichthouder is op de evidence based practice, concludeert dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor handen is voor wat betreft de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT) en graduele oefentherapie (GOT) als behandeling voor ME/CVS.
AHRQ Evidence Review Changes Its Conclusions: http://occupyme.net/2016/08/16/ahrq-evidence-review-changes-its-conclusions/
Hiervoor publiceerde het AHRQ in juli 2016 een addendum bij hun 2014 ME/CFS Evidence Review waarin oorspronkelijk CGT en GOT nog als evidence based therapie vermeld stonden.
https://effectivehealthcare.ahrq.gov/ehc/products/586/2004/chronic-fatigue-report-160728.pdf
Dit heeft belangrijke gevolgen voor medische opleidingen en therapeutische aanbevelingen op vlak van ME/CVS.
De nieuwe conclusie van het AHRQ is het gevolg van het niet in aanmerking nemen van studies die te ruime selectie criteria hanteren zoals de Oxford criteria, alsook de onregelmatigheden (manipulatie van data ) die werden vastgesteld bij de PACE trial (een grootschalige Britse studie die werd gefinancierd met overheidsgeld). De auteurs van de PACE trial werden via gerechtelijk bevel verplicht hun onbewerkte studiedata vrij te geven om een onafhankelijke analyse mogelijk te maken. De Werkelijke herstelpercentages bedroegen respectievelijk 7% voor CGT, 4% voor GOT en 3% voor geen therapie. De herstelpercentages voor CGT en GOT zijn niet significant hoger dan degene voor helemaal geen therapie.
De PACE-studie: waar “herstel” niet betekent dat je terug gezond bent https://www.me-gids.net/module-ME_CVS_docs-viewpub-tid-1-pid-1705.html
TRIAL BY ERROR: The Troubling Case of the PACE Chronic Fatigue Syndrome Study http://www.virology.ws/2015/10/21/trial-by-error-i/
Can patients with chronic fatigue syndrome really recover after graded exercise or cognitive behavioural therapy? A critical commentary and preliminary re-analysis of the PACE trial http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/21641846.2017.1259724?journalCode=rftg20&
Verslag van een lezing van Dr Lucinda Bateman [1] uit 2014 voor de 'OFFER' organisatie [1], met als titel :
" Uit de IACFS/ME conferentie verworven inzichten over ME/cvs en fibromyalgie " [2]
Samenvatting
In deze lezing maakt Dr Bateman een synthese van elementen die ze haalde uit :
- het lezen en samenvatten van enkele honderden artikels over ME/cvs voor het Amerikaanse 'Institute of Medicine'
- het bijwonen van de laatste IACFS/ME conferentie (maart 2014).
Heel kort samengevat komt het er op neer dat zij veel argumenten vindt die pleiten voor ontsteking van de lagere hersengedeelten, in combinatie met auto-immuniteit, als basismechanisme in het ontstaan van ME/cvs.
Zij ziet drie belangrijke factoren in ME/cvs :
1) auto-immuniteit [3]
2) het centraal zenuwstelsel, met name de hersenen , waarbij ontsteking en de centrale hormoonregelingsmechanismen een rol spelen
3) het autonome zenuwstelsel [4]
1) auto-immuniteit
Op basis van algemene kenmerken van auto-immuun ziekten naar voren gebracht door Dr Noel
Rose [5] ziet Dr Bateman raakpunten met ME/cvs :
- Auto-immuun ziekten beginnen vaak onder invloed van een schadelijke 'trigger' uit de omgeving (virussen,bacterien, stress, verontreinigende stoffen).
-> Deze factoren worden ook geassocieerd met het ontstaan van ME/cvs.
- Auto-immuun ziekten tonen een belangrijke graad van genetische voorbeschiktheid.
-> Voor ME/cvs is in bepaalde studies ook een beduidend hoger risico aangetoond voor naaste (eerste graad) verwanten.
In bepaalde ME/cvs-studies zijn er afwijkingen gevonden in de HLA-genen [6]. Afwijkingen van het HLA-systeem vindt men ook terug in auto-immune reumatologische ziekten (bvb lupus en reumatoïde arthritis) , alsook in multiple slerosis (MS) en narcolepsie, aandoeningen die ME/cvs-patiënten vaak verkeerdelijk als diagnose krijgen.
- Auto-immuun ziekten vertonen de neiging om tegelijk voor te komen in dezelfde persoon.
-> Dr Bateman ziet in haar praktijk een verhoogde frekwentie van auto-immune thyroiditis [7], coeliakie [8] , en Sjögren syndroom [9]
- Auto-immuun ziekten komen vooral bij vrouwen voor.
-> Dit is ook het geval bij ME/cvs,
Mannen met ME/cvs hebben vaak een laag testosteron-gehalte in hun bloed. Daarbij komt dat de aandoening meestal begint in periodes van grote hormonale schommelingen (vroege volwassenheid en menopauze). Ook bij ME/cvs spelen hormonen dus zeker een rol.
Dr Bateman merkt op dat de medische wetenschap auto-immuun aandoeningen kent voor praktisch elk orgaan in het lichaam, op één na : het centraal zenuwtelsel. Enkele aandoeningen (MS , ziekte van Parkinson, narcolepsie, dementie) komen in de buurt, maar tot nu toe heeft men niet kunnen achterhalen of de aantasting van de hersenen die men bij deze ziekten ziet, veroorzaakt wordt door een auto-immuun proces of door iets anders.
2) de hersenen
Dr Bateman ziet steeds meer aanwijzingen voor problemen in de hersenen bij ME/cvs (onder andere lage bloeddoorstroming en ontregeling van de signaaloverdracht tussen hersencellen). Een recente Japanse studie toonde ook duidelijk ontstekingsverschijnselen in de hersenen aan. Opmerkelijk hierbij is dat de mate van ontsteking correleerde met de mate van vermoeidheid van de persoon.
Onderzoeker Mark Zinn [10] bestudeerde de elektrische hersenactiviteit van ME/cvs patienten en vond hierbij stoornissen in het slaap/waak-mechanisme van de hersenen, waarbij de hersenen in waak-toestand kenmerken van slaap-toestand vertoonden. Dit zou volgens de onderzoeker de oorzaak kunnen zijn van pijn, vermoeidheid, slechte coordinatie en evenwicht, moeite met bewegen, overgevoeligheid en slecht werkend geheugen. Hij besloot aan de hand van zijn waarnemingen dat ME/cvs kenmerken vertoont van ontsteking van de lagere gedeelten van de hersenen zoals bijvoorbeeld gezien in 'limbsche encefalitis' (gekende ontsteking van de lagere hersengedeelten).
Dr Bateman redeneert dan verder en vraagt zich af wat er zou gebeuren bij een ontsteking van de hormoon-regulerende centra die zich ook in die onderste hersengedeelten bevinden. Men zou dan stoornissen in hormoonfuncties verwachten, met name van de hormonen waarvan nu al aanwijzingen zijn dat ze een rol spelen in ME/cvs-symptomen .
Een selectie :
- schildklierhormoon
-> Minstens een derde van de patienten van Dr Bateman maakt te weinig schildklierhormoon aan en ook het in de hypofyse afgegeven LH en FSH (regelen aanmaak van mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen)
-> Onderzoek toont aan dat de meeste gynaecologische problemen meer voorkomen bij ME/cvs.
-> Symptomen van ME/cvs verbeteren tijdens zwangerschap.
-> Hormoonsupplementen blijken te helpen bij ME/cvs.
vasopressine (regelt de waterhuishouding van het lichaam, zorgt er voor dat we niet te veel water verliezen via nieren). Bij een onvoldoende aanmaak hiervan vermindert het bloedvolume en kunnen er problemen bij rechtop staan ontstaan.
en oxytocine : een tekort kan leiden tot depressie, angst, sociale isolatie en slaapproblemen.
3) het autonome zenuwstelsel [4]
Ontsteking van de lagere hersengedeelten kan ook de werking van het autonome zenuwstelsel verstoren.Dit kan leiden tot zgn 'sympatische overdrive' [4] gekenmerkt door versneld hartritme, onregelmatige hartslag, en rust- en slaapproblemen.
Bepaalde studies tonen aan dat dit ook bij ME/cvs voorkomt.
Uit al het voorgaande distilleert Dr Bateman dat ontsteking van de onderste hersengedeelten een cascade van problemen kan teweegbrengen die al de belangrijke symptomen van ME/cvs en FM kan verklaren.
Ze stelt ook dat er genoeg gegevens bestaan om twee groepen te onderscheiden in ME/cvs :
1) de 'POTS'-groep [11]
Deze groep is gekenmerkt door een begin na een infectie en het aanmaken van auto-immune antistoffen tegen de receptoren die de hartslag en de bloeddruk controleren. Zij ziet dit vooral bij kinderen. Bij hen staan niet de cognitieve problemen op de voorgrond, maar problemen met rechtop staan, slapen, angst (tgv teveel adrenaline-afscheiding). Ze hebben ook een slechte fysieke conditie, door de problemen met rechtop staan.
Deze groep zou gemakkelijker te behandelen zijn.
2) de neuro-inflammatoire groep (hersenontsteking)
Deze (grotere) groep patienten vertoont moeheid,verminderd functioneren, problemen met rechtop staan (maar veel minder uitgesproken dan bij de POTS-groep), slaapproblemen, cognitieve problemen en neuro-hormonale problemen.
De mechanismen in deze groep zijn complexer maar worden steeds duidelijker.
***
Toelichtende eindnoten:
[1] Dr Lucinda Bateman leidt de 'Fatigue Consultation Clinic' (www.fcclinic.com) in het Amerikaanse Salt Lake City en is mede-oprichter van de 'Organization for Fatigue en Fibromyalgia Education and Research’ (OFFER).
[2] Deze conferentie wordt tweejaarlijks georganiseerd door het IACFS/ME (International Association for Chronic Fatigue Syndrome and Myalgic Encephalytis) (www.iacfsme.org) en gaat over de laatste stand van zaken in de research rond ME/cvs. Om Dr. Batemans toespraak aldaar te zien: https://youtu.be/nvRzUI97YLc
[3] auto-immuun ziekten zijn ziekten die ontstaan doordat het afweersysteem van het lichaam antistoffen aanmaakt die gericht zijn tegen bepaalde lichaamseigen elementen , waar dit normaal enkel tegen lichaamsvreemde elementen mag zijn (bacteriën,virussen enz.)
[4] Het autonome zenuwstelsel regelt automatisch belangrijke basisfuncties van het lichaam, zoals bv bloeddruk, hartslag, ademhaling. Het bestaat uit twee functionele eenheden die elkaar in evenwicht houden :
- het sympatisch zenuwstelsel (werkt oa stimulerend op hartritme en bloeddruk)
- het parasympatisch zenuwstelsel
[5] Dr Noel Rose is werkzaam in het John Hopkins Medical Institution en is een autoriteit op het gebied van auto-immuniteit
[6] HLA-genen (Human Leucocyte Antigen) : dit zijn genen die coderen voor eiwitten aan de oppervlakte van bepaalde bloedcellen van het immuunsysteem en als dusdanig een belangrijke rol spelen in de herkenning van en verdediging tegen lichaamsvreemde stoffen of organismen
[7] thyroiditis: ontsteking van de schildklier
[8] coeliakie: auto-immuun aandoening van de dunne darm , veroorzaakt door gluten-intolerantie
[9] Sjögren syndroom: auto-immuun aandoening die vooral de speeksel- en traanklieren treft
[10] Mark Zinn werkt aan het Neurocognitive Research Institute (www.thencri.org)
[11] POTS : Postural Orthostatic Tachycardia Syndrome
Fenomeen waarbij een abnormaal hoge toename van hartfrekwentie optreedt bij het veranderen van liggende naar staande houding
Dit is een gezamenlijke publicatie van de WUCB, ME-gids en de ME/cvs Vereniging
Samenvatting Andre Vergeylen
Deze informatie wordt u aangeboden door de Wake-Up Call Beweging vzw
Wetenschappelijke beweringen dat Cognitieve Gedragstherapie(CGT) en Graduele oefentherapie(GOT) effectief zijn bij de behandeling van het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) liggen opnieuw onder vuur wegens frauduleuze praktijken die werden vastgesteld bij de PACE trial (UK). De oorspronkelijke doelstellingen bij aanvang van de studie voor wat betreft het bepalen van de mate van herstel bij de deelnemers werden halverwege de studie dermate afgezwakt om alsnog tot gunstige onderzoeksresultaten te komen.
Ook in België worden CGT en GOT door de overheid erkend als evidence based therapie voor mensen met CVS. De resultaten uit de PACE trial worden hierbij aangehaald voor het staven van het bewezen effect van deze therapieën maar opnieuw blijkt het om een studie te gaan waarbij de onderzoekers banden hadden met de private zorgverzekeraars en er geknoeid werd met de resultaten van de studie.
Dat de wetenschappelijke beweringen over het effect van deze therapieën onder bedenkelijke omstandigheden tot stand komen is wellicht dan ook de meest voor de hand liggende verklaring waarom heel veel CVS patiënten - bij de praktische toepassing ervan - beweren geen baat te hebben bij CGT en GOT.
Het huidige CVS beleid is nog steeds volledig gebaseerd op wat we niet weten over CVS, terwijl de zorg en opvang voor deze patiënten net zou moeten gebaseerd zijn op wat de wetenschap wel reeds weet over de ziektemechanismen achter deze slopende aandoening.
Volgens een recente Deense studie hebben CVS patiënten de laagste levenskwaliteit in vergelijking tot 17 andere ernstige aandoeningen/ziekten waaronder meerdere vormen van kanker, hartaandoeningen, reuma, depressie, diabetes type 2, ...
Gunther De Bock - WUCB vzw
An open letter to Dr. Richard Horton and The Lancet
13 NOVEMBER 2015 Dr. Richard Horton The Lancet 125 London Wall London, EC2Y 5AS, UK
Dear Dr. Horton:
In February, 2011, The Lancet published an article
called “Comparison of adaptive pacing therapy,
cognitive behaviour therapy, graded exercise
therapy, and specialist medical care for chronic
fatigue syndrome (PACE): a randomized trial.”
The article reported that two “rehabilitative”
approaches, cognitive behavior therapy and graded
exercise therapy, were effective in treating chronic
fatigue syndrome, also known as myalgic
encephalomyelitis, ME/CFS and CFS/ME.
The study received international attention and has
had widespread influence on research, treatment
options and public attitudes.
The PACE study was an unblinded clinical trial with
subjective primary outcomes, a design that requires
strict vigilance in order to prevent the possibility of
bias.
Yet the study suffered from major flaws that have
raised serious concerns about the validity, reliability
and integrity of the findings.
The patient and advocacy communities have known
this for years, but a recent in-depth report on this
site, which included statements from five of us, has
brought the extent of the problems to the
attention of a broader public.
The PACE investigators have replied to many of the
criticisms, but their responses have not addressed
or answered key concerns.
The major flaws documented at length in the
recent report include, but are not limited to, the
following:
*The Lancet paper included an analysis in which
the outcome thresholds for being “within the normal
range” on the two primary measures of fatigue and
physical function demonstrated worse health than
the criteria for entry, which already indicated serious disability.
In fact, 13 percent of the study participants were
already “within the normal range” on one or both
outcome measures at baseline, but the
investigators did not disclose this salient fact in the
Lancet paper.
In an accompanying Lancet commentary,
colleagues of the PACE team defined participants
who met these expansive “normal ranges” as
having achieved a “strict criterion for recovery.”
The PACE authors reviewed this commentary before
publication.
*During the trial, the authors published a
newsletter for participants that included positive
testimonials from earlier participants about the
benefits of the “therapy” and “treatment.”
The same newsletter included an article that cited
the two rehabilitative interventions pioneered by
the researchers and being tested in the PACE trial
as having been recommended by a U.K. clinical
guidelines committee “based on the best available
evidence.”
The newsletter did not mention that a key PACE
investigator also served on the clinical guidelines
committee.
At the time of the newsletter, two hundred or more
participants—about a third of the total
sample–were still undergoing assessments.
*Mid-trial, the PACE investigators changed their
protocol methods of assessing their primary
outcome measures of fatigue and physical function.
This is of particular concern in an unblinded trial like
PACE, in which outcome trends are often apparent
long before outcome data are seen.
The investigators provided no sensitivity analyses
to assess the impact of the changes and have
refused requests to provide the results per the
methods outlined in their protocol.
*The PACE investigators based their claims of
treatment success solely on their subjective
outcomes.
In the Lancet paper, the results of a six-minute
walking test—described in the protocol as “an
objective measure of physical capacity”–did not
support such claims, notwithstanding the minimal
gains in one arm.
In subsequent comments in another journal, the
investigators dismissed the walking-test results as
irrelevant, non-objective and fraught with
limitations.
All the other objective measures in PACE,
presented in other journals, also failed.
The results of one objective measure, the fitness
step-test, were provided in a 2015 paper in The
Lancet Psychiatry, but only in the form of a tiny
graph.
A request for the step-test data used to create
the graph was rejected as “vexatious.”
*The investigators violated their promise in the
PACE protocol to adhere to the Declaration of
Helsinki, which mandates that prospective
participants be “adequately informed” about
researchers’ “possible conflicts of interest.”
The main investigators have had financial and
consulting relationships with disability insurance
companies, advising them that rehabilitative
therapies like those tested in PACE could help
ME/CFS claimants get off benefits and back to
work.
They disclosed these insurance industry links in The
Lancet but did not inform trial participants,
contrary to their protocol commitment.
This serious ethical breach raises concerns about
whether the consent obtained from the 641 trial
participants is legitimate.
Such flaws have no place in published research.
This is of particular concern in the case of the
PACE trial because of its significant impact on
government policy, public health practice, clinical
care, and decisions about disability insurance and
other social benefits.
Under the circumstances, it is incumbent upon The
Lancet to address this matter as soon as possible.
We therefore urge The Lancet to seek an
independent re-analysis of the individual-level PACE
trial data, with appropriate sensitivity analyses,
from highly respected reviewers with extensive
expertise in statistics and study design.
The reviewers should be from outside the U.K. and
outside the domains of psychiatry and
psychological medicine.
They should also be completely independent of,
and have no conflicts of interests involving, the
PACE investigators and the funders of the trial.
Thank you very much for your quick attention to
this matter.
Sincerely,
Ronald W. Davis, PhD
Professor of Biochemistry and Genetics
Stanford University
Jonathan C.W. Edwards, MD
Emeritus Professor of Medicine
University College London
Leonard A. Jason, PhD
Professor of Psychology
DePaul University
Bruce Levin, PhD
Professor of Biostatistics
Columbia University
Vincent R. Racaniello, PhD
Professor of Microbiology and Immunology
Columbia University
Arthur L. Reingold, MD
Professor of Epidemiology
University of California, Berkeley
Hoopvolle research-resultaten met Phenylephrine
Gezamenlijke vertaling van de WUCB, ME-gids en de ME/cvs Vereniging
Samenvatting
Een van de kenmerken van ME/cvs kan zijn dat er niet veel problemen aan de hand zijn wanneer patiënten in rust zijn. Maar zodra ze gaan staan en zich gaan inspannen, gaat er van alles fout. Marvin Medow en Julian Stewaryt onderzochten waarom dit zulke problemen veroorzaakt. Ook voerden zij een klein onderzoek uit waarbij patiënten het medicijn phenylephrine toegediend kregen en merkten welke opmerkelijke effecten dit medicijn had op o.a. het cognitieve vermogen van de patiënten.
***
Weinig gezonde mensen bezinnen zich tweemaal voordat ze rechtop gaan staan, maar voor een subgroep van mensen met ME/cvs is staan een daad vol gevaren. Of nu hun hart (POTS) en/of hun ademhaling gaat racen (houdings-hyperventilatie), staan resulteert bij deze mensen vaak in vermoeidheid, waggelen, cognitieve beperkingen en niet helemaal zichzelf zijn.
Als je hart te snel slaat, krijgt het niet de tijd om zich met voldoende bloed te vullen om de hersenen te voeden. Als je te snel ademhaalt, zijn je CO2-niveaus te laag, wat resulteert in hypocapnie.
Hypocapnie zorgt ervoor dat de bloedvaten in je hersenen vernauwen (vasoconstrictie), wat de bloedtoevoer naar de hersenen belemmert. Dit veroorzaakt duizeligheid, angst en andere symptomen. Het veroorzaakt eveneens alkalose, spierkrampen, “prikkende naalden”-sensaties en snijdende tintelingen.
In elk geval worden je hersenen (de ontvanger van 20 tot 25% van al het bloed in je lichaam) onderuit gehaald door een gebrek aan bloedtoevoer.
Lage neuro-activatie bij ME/cvs
De medische technologie is nu zo precies, dat ze kleine veranderingen in bloedtoevoer naar de hersenen kan meten. Wanneer je bijvoorbeeld naar iets zoekt in je omgeving, zullen je visuele neuronen geactiveerd worden. Wanneer je je iets probeert te herinneren, zullen de bij het geheugen betrokken neuronen geactiveerd worden. Iedere mentale activiteit die je uitvoert, zou moeten resulteren in de activatie van de corresponderende neuronen en dit zorgt voor een verhoogde bloedtoevoer naar deze neuronen. Studies hebben echter uitgewezen dat wanneer ME/cvs/POTS-patiënten gekanteld worden en tegelijk een cognitieve test moeten uitvoeren, hun neuronen niet geactiveerd worden. Het is dus geen wonder dat ze niet goed kunnen nadenken als ze staan.
Marvin Medow en Julian Stewaryt onderzoeken nu al een tijdje waarom rechtop staan zulke problemen veroorzaakt voor mensen met ME/cvs en POTS. In meer dan een dozijn artikelen groeven ze steeds dieper en dieper in de fysiologische oorzaken van orthostatische deregulatie bij deze aandoeningen. In dit artikel gingen ze de grote uitdaging aan te proberen om (op zijn minst in het lab) het probleem te verhelpen.
Systeemregulatie uit
Deregulatie of de onmogelijkheid van systemen om goed met elkaar te communiceren is zowat een apart thema geworden bij ME/cvs en deze deregulatie -dus niet orgaanfalen- lijkt de drijfveer te zijn achter de problemen met orthostatische intolerantie.
Wanneer minder bloed (en zuurstof) je hersenen kan bereiken en/of het CO2-niveau in je bloed vreemd begint te doen, zullen chemoreflex-receptoren in je bloedvaten het probleem proberen te verhelpen door boodschappen naar je hersenstam te sturen om je ademhaling aan te passen. Lage zuurstofwaarden in je bloed zullen ze compenseren door je ademhaling te versnellen. Hoge CO2-waarden in je bloed zullen ze verhelpen door je ademhaling te vertragen.
Studies suggereren dat beide auto-correctieprocessen uitgeschakeld zijn bij sommige mensen met ME/cvs/POTS. In een patroon dat doet denken aan de “systeem aan” situatie, ontdekt bij het sympathisch zenuwstelsel, lijkt het chemo-reflexsysteem bij ME/cvs de ademhalingsfrequentie te sterk te verhogen als het zuurstofniveau in de hersenen daalt en hem niet genoeg te verminderen als het CO2-niveau te hoog wordt.
Deze problemen worden duidelijk als mensen met ME/cvs/POTS op hun rug liggen en verslechteren wanneer ze staan.
Het probleem oplossen.
In deze kleine door het NIH (Nationaal Instituut voor Gezondheid) en het “Solve ME/cvs Initiative” gesubsidieerde studie, gebruikte het Medow/Stewart-team een medicijn genaamd phenylephrine om de bloedtoevoer naar de hersenen te verhogen. Phenylephrine stimuleert α-adrenerge receptoren, wat leidt tot een verhoging van de bloeddruk, baroreflex-stimulatie en een diepe stimulatie van de vagus zenuw met een vermindering van de hartslag. Veel studies suggereren dat de hoofdregulator van het sympathische zenuwstelsel (de vagus-tak van het autonome zenuwstelsel) zijn werk niet doet.
Eerst maten ze de bloedtoevoer naar de hersenen en cognitieve functionering (N-back test) terwijl de proefpersonen op hun rug lagen en daarna terwijl ze op een kanteltafel werden gekanteld. Daarna injecteerden ze de proefpersonen met phenylephrine om de bloedtoevoer naar de hersenen te verhogen en hyperventilatie te voorkomen, kantelden hen vervolgens nogmaals en deden de cognitieve test opnieuw.
J Appl Physiol (1985). 2014 Nov 15;117(10):1157-64. doi: 10.1152/japplphysiol.00527.2014. Epub 2014 Oct 2. Phenylephrine alteration of cerebral blood flow during orthostasis: effect on n-back performance in chronic fatigue syndrome.Medow MS1, Sood S2, Messer Z2, Dzogbeta S2, Terilli C2, Stewart JM3.
Meeste resultaten normaal in rust.
Terwijl ze op hun rug lagen, leken alle ME/cvs-patiënten op één na heel erg op de gezonde controlegroep. Hoewel hun hartslag duidelijk sneller was, waren hun ademhaling, zuurstoftoevoer naar de hersenen, hun uitgeademde CO2 niveau (ETCO2) en hun reactiesnelheid tijdens de N-Back cognitieve test allemaal vergelijkbaar met de controlegroep.
ME/cvs patiënten zakken ineen als een kaartenhuis onder de stress van de kanteltafel...
Zodra de onderzoekers de ME/cvs-patiënten kantelden, liep het echter helemaal fout met hun cardiovasculaire systeem.
Hun hartslag en ademhaling werden significant sneller in vergelijking met de controlegroep (Hartritme 109 vs 77 en Ademhalingssnelheid 21 vs 14) en hun uitgeademde CO2 niveau daalde (34 vs 43). De snelheid van de bloedstroom naar de hersenen van de ME/cvs-patiënten was significant minder (58 vs 69) en ze hadden twee keer zo veel daling in bloedtoevoer naar de hersenen (20% vs 10%).
Het mag geen verrassing zijn dat de prestatie van de ME/cvs-patiëntengroep op de cognitieve test ook dramatisch verminderde. Wanneer ze op hun rug lagen, was hun reactiesnelheid op de vragen vergelijkbaar met die van de gezonde controlegroep (106 vs 98) maar zodra ze gekanteld werden, waren ze een opmerkelijke 50% langzamer dan de controlegroep (148 vs 97) (hogere waarden weerspiegelen hogere reactietijden red.).
Deze studie geeft, net zoals andere, aan hoe belangrijk het is om de systemen van ME/cvs-patiënten onder druk te zetten om de aanwezige problemen te ontdekken. Sommige verschillen waren in rust al aanwezig (verhoogd hartritme bij ME/cvs) maar de meeste (ETCO2, ademhalingssnelheid, cognitieve testresultaten) waren dat niet.
Maar dan de terugslag!
“Bij ME/cvs-patiënten, keerde phenylephrine de door orthostase geinduceerde terugval in neurocognitieve prestaties zoals gemeten met de N-back test helemaal om” Medow et. al.
Zodra de ME/cvs-groep phenylephrine kreeg, veranderde alles. Elk fysiologisch kenmerk dat doordraaide tijdens de kanteltafeltest (hartritme, ademhalingssnelheid, ETCO2-niveau en bloedtoevoer naar de hersenen) normaliseerde. Nog indrukwekkender was het feit dat hun prestaties op de cognitieve test nu overeen kwamen met die van de controlegroep. Hun brain-fog was weg. Phenylephrine liet hun problemen tijdens het staan daadwerkelijk verdwijnen.
Phenylephrine
Phenylephrine veroorzaakt een vernauwing van de bloedvaten (vasoconstrictie) door de stimulering van de α-adrenerge-1- receptoractiviteit. Deze receptoren zijn aanwezig in de huid, de darmen, de nieren en de hersenen.
Phenylephrine verhoogt de hartslag of de sterkte van de hartcontracties niet. Het maakt ook geen noradrenaline vrij. Al deze neveneffecten zou je namelijk niet willen bij mensen met ME/cvs. Phenylephrine kan daarentegen wel iets dat “reflex bradycardia” heet, ofwel een daling in de hartslag veroorzaken die soms optreedt als reactie op verhoogde bloeddruk. Dat zou duidelijk goed zijn voor de patiënten met POTS.
Als ik dit moeilijke artikel juist heb begrepen, geloven de auteurs dat phenylephrine de bloedvaten in de hersenen via zogenaamde perfusiedruk vernauwde. Wanneer phenylephrine de perfusiedruk in de bloedvaten verhoogde, raakten ze bekneld wat meer bloed naar de neuronen in de hersenen stuurt.
Het was een lastige situatie. De onderzoekers wilden de bloedtoevoer naar de hersenen verhogen. Vernauwing van de bloedvaten kan zowel de bloeddoorstroming verbeteren als ze doen stoppen. Als de bloedvaten te erg vernauwd zijn, dan stopt het bloed met stromen. Als de bloedvaten te wijd zijn, is de bloeddruk te laag om het bloed verder door het lichaam te stuwen.
Hun bevindingen wezen op twee mogelijke problemen. Er stroomt niet genoeg bloed naar de hersenen om voldoende perfusiedruk te houden en de bloedvaten zijn te wijd om het bloed dieper in de hersenen te laten doorvloeien.
Newton vond enkele bewijzen voor verminderde bloeddruk bij ME/cvs. Men vraagt zich af of gezien de bloedvatenproblemen bij de aandoening of een hogere bloeddruk dan normaal nodig is om het bloed voldoende verder te stuwen.
Phenylephrine verhoogde (interessant genoeg) de bloedtoevoer naar de hersenen van de ME/cvs-patiënten zonder ooit effectief tot in de hersenen door te dringen. Phenylephrine kan niet door de bloed-hersenbarrière dringen. Ofwel verandert het de baroreflex set point ofwel vernauwt het de bloedvaten in het lichaam terwijl het ook de bloeddruk verhoogt in het lichaam en in de hersenen. Stewart geloofde dat phenylephrine ook bloedophoping (zoals bij sporten er bloed in de spieren achterblijft waardoor het melkzuur niet kan worden afgevoerd hetgeen weer tot pijn en zwellingen kan leiden) vermindert in de buikstreek en de benen, twee vaak voorkomende bijdragers aan orthostatische intolerantie bij ME/cvs.
Ontsteking?
Wat zou er de oorzaak van kunnen zijn dat bloedvaten opzwellen als kleine ballonnetjes? Verschillende dingen kunnen dit veroorzaken, met ontsteking als vooraanstaande kandidaat. Phenylephrine wordt vaak gebruikt in ziekenhuizen om bloeddruk te verhogen en bloedvatenverwijding te verminderen bij systemische ontsteking en bloedvergiftiging. Gliacellen genaamd astrocyten kunnen stoffen uitscheiden die bloedvaten openen of dichtdoen.
Problemen met de ion-kanalen gevonden op de gladde spieren die hen omringen (Alzheimer en hypertensie) kunnen ook de bloedstroom door de bloedvaten beïnvloeden. Beschadigde neuronen die resulteren in een explosie van astrocyten en schade toebrengen aan de gladde spieren rondom de bloedvaten gedurende de veroudering kunnen ook tot bloedvatverwijding leiden.
Fluge en Mella geloven dat de problemen met de bloedvaten mogelijk een kernrol spelen bij ME/cvs en onderzoeken zodoende het functioneren van bloedvaten in hun Rituximab-studie.
Verband met sporten?
“We ontdekten dat de versnelling van de baroreflex-functie bij aanwezigheid van bloeddruk verlaging kan leiden tot onvoldoende bewegingstolerantie en gemakkelijke sympathische activatie tijdens beweging van lage intensiteit en het is mogelijk de chronotropische incompetentie en slechte prognose bij patiënten met hartproblemen te voorspellen.” Fukuma et. al.
Baroreflex-problemen kunnen ook bloedtoevoerproblemen veroorzaken. Baroreceptoren in de belangrijkste bloedvaten reguleren bloeddruk en zorgen ervoor dat het hart langzamer gaat slaan als de bloeddruk te hoog wordt. Als de baroreflex niet correct is ingesteld of de hersenstam de signalen niet correct interpreteert, zal het systeem niet juist reageren op de druk van beweging of staan.
Newton vond wat bewijs voor verminderde bloeddruk en verminderde bloeddrukvariabiliteit bij ME/cvs. Het kan ook zo zijn dat gezien de bloedvatproblemen bij de aandoening er een hogere bloeddruk dan normaal nodig is om het bloed voldoende rond te stuwen door het lichaam.
Baroreflexproblemen werden al eerder geassocieerd met slecht verdragen van beweging, toegenomen sympathisch zenuwstelsel tijdens beweging en chronotropische incompetentie – drie problemen die men bij ME/cvs vindt. Chronotropische incompetentie refereert naar de onmogelijkheid van het hartritme op een normale manier te versnellen tijdens beweging.
Mensen met ME/cvs kunnen twee op het eerste zicht tegenstrijdige hartritmepatronen hebben: hun hartritme in rust is verhoogd in vergelijking met gezonde mensen maar ze springen helemaal uit de band zodra er beweging aan te pas komt.
Ik vroeg Stewart of dezelfde baroreflexproblemen die mogelijk voorkomen tijdens het kantelen met de kanteltafel ook aan het werk zouden kunnen zijn bij beweging. Hij zei dat hij daar niet zeker van was.
Gevolgen voor behandeling
Ik vroeg Dr. Stewart wat voor gevolgen voor behandelingen dit onderzoek heeft, als die er al zijn en of phenylephrine (in enige vorm) beschikbaar is als medicatie? Stewart vertelde dat hij daar niet zeker van was. Ze injecteerden phenylephrine in de studie aangezien ze gemerkt hadden dat het medicijn nasaal of oraal innemen weinig tot geen effect had. Hij gelooft er desondanks in dat de bloeddruk (kunstmatig) verhogen om betere bloedtoevoer naar de hersenen te krijgen waarschijnlijk noodzakelijk zal zijn, maar dat dit misschien niet voor elke patiënt een goede optie zal zijn. Voor sommigen denkt hij dat het zelfs andere problemen zou kunnen opleveren.
Het volgende op de agenda van deze onderzoekers is uit te zoeken welke van de mogelijkheden die ze vonden nu de echte oorzaak is zodat ze hun therapieën rechtstreeks op het eigenlijke probleem kunnen richten.
Conclusie
Hoewel er nog veel te leren valt, is het nu al duidelijk dat er een grote vooruitgang geboekt werd in het begrip van de problemen die patiënten met ME/cvs en POTS ondervinden bij het staan. Ook al zijn de behandelingsmogelijkheden nog niet duidelijk, toch heeft deze studie aangetoond dat onvoldoende bloedtoevoer er de oorzaak van is dat een significant deel van de ME/cvs-patiënten in de problemen komen als ze staan en misschien ook wel als ze sporten.
De volgende stap voor hen is precies uitdokteren waar de systemen de fout in gaan. Is het de baroreflexreactie zelf of de receptoren in de bloedvaten of nog iets anders?
Auteur: Cort Johnson
Bron: Health Rising, http://www.cortjohnson.org/blog/2015/02/03/standing-clear-drug-stops-orthostatic-intolerance-mecfs-next-steps/
Verklarende woordenlijst
α-Adrenerge receptoren: Er zijn negen typen adrenerge receptoren, α één (A, B en D) en twee (A, B en C), en β één, twee en drie. De α-receptoren werken op de vaten en de inwendige organen, de β-receptoren op het hart, de hersenen, de longen, de alvleesklier en het vetweefsels.
Alkalose: Ophoping van alkali (base, loog) in het bloed, waardoor de pH-waarde van het bloed stijgt; zuurverlies.
Astrocyten: gliacellen die contact maken met de bloedvaten en de zenuwcellen, nauw betrokken bij de bloed-hersenbarrière (uitwisseling bloed <-> neuronen)
Baroreflex: De baroreceptorreflex of baroreflex is het primaire homeostatische regelsysteem van het lichaam dat zorgt voor de instandhouding van de bloeddruk in het lichaam. Dit gebeurt door middel van de baroreceptoren: speciale rek-gevoelige zintuigen die zich onder andere bevinden aan weerszijden aan de binnenzijde van de halsslagaders (arteriae carotides) en in de aortaboog.
Chemoreflex: (fysiologie) Een reflex in reactie op een chemische stimulus.
Chronotropische incompetentie: het hartritme versnellen of vertragen gaat moeilijk tot niet met behulp van de natuurlijke stoffen en processen in het lichaam.
ETCO2: het niveau van koolstofdioxide in de door het lichaam uitgeademde lucht. Normale waarden zijn zo'n 4% tot 6%.
Gliacellen: (Oudgrieks: γλία glía = lijm) zijn cellen die in het zenuwstelsel voorkomen en de neuronen verzorgen.
Hypocapnie: Hypocapnie of hypocapnia is de benaming voor een verlaagde hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed. Hypocapnie is meestal het gevolg van te snel of te diep ademhalen, beter bekend als hyperventilatie.
N-back test De n-back test is een continue performantietest die meestal gebruikt wordt in de cognitieve neurowetenschap om delen van een werkend geheugen te testen. De n-back test werd geïntroduceerd door Wayne Kirchner in 1958.
Noradrenaline: Noradrenaline (ook norepinefrine of levarterenol) is een in het lichaam voorkomende neurotransmitter en een hormoon. Noradrenaline is een catecholamine die vaak verward wordt met adrenaline, die een sterk opwekkende werking geeft. Als neurotransmitter komt hij voor in de hersenen, en in de zenuwuiteinden van het sympathische of orthosympathische zenuwstelsel. Als hormoon wordt hij in het bijniermerg geproduceerd, waar de werking vergelijkbaar is met adrenaline.
POTS: postural (orthostatic) tachycardia syndrome; een verstoorde regulatie van het autonome zenuwstelsel, waarbij de verandering van liggen naar staan een enorme verhoging van de hartslag (tachycardie) veroorzaakt.
Sympatisch: brengt het lichaam in een staat van paraatheid. Werkt hetzelfde als het hormoon adrenaline.
Vagus zenuw: De nervus vagus is de tiende hersenzenuw. Hij wordt ook wel afgekort als N. X (nervus met romeins cijfer 10.) Een andere naam voor deze zenuw is zwervende zenuw of zwerfzenuw. Hij behoort tot de twaalf craniale zenuwen of hersenzenuwen, die direct uit de hersenen ontspringen en niet uit het ruggenmerg.
Betrokken bij o.a. ademhaling, spijsvertering en werking van het hart.
Samenwerking Harvard Medical en Stanford om ME/CFS een halt toe te roepen
23 mei 2018 (Los Angeles, [ ... ]
Lees meer ...Het nut van cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie als behandeling voor ME/CVS is niet [ ... ]
Lees meer ...Deze informatie wordt u aangeboden door de Wake-Up Call Beweging vzw
Wetenschappelijke beweringen dat [ ... ]
Verslag van een lezing van Dr Lucinda Bateman [1] uit 2014 voor de 'OFFER' organisatie [1], met als [ ... ]
Lees meer ...Hoopvolle research-resultaten met Phenylephrine
Gezamenlijke vertaling van de WUCB, ME-gids en de ME/cvs [ ... ]
Lees meer ...5 Oktober 2014, Universiteit van Californië, San Diego Health Sciences
Samenvatting:
Wetenschappers [ ... ]
Lees meer ...Nieuws van Nova Southeastern University, Miami
Een gezamenlijk vertaling van de WUCB, ME-gids en de ME/cvs [ ... ]
23 juni 2013.
Antiviraal middel effectief bij het behandelen van ME/cvs patiënten met herpesvirus-infecties.
Verslag [ ... ]
Lees meer ...
29 november 2013.
Wereldvermaarde virusjager W. Ian Lipkin, Director Center for infection [ ... ]Lees meer ...